DE STANDAARD |
|
LAND VAN OORSPRONG |
Groot-Brittannië |
PUBLICATIEDATUM |
06.03.07 |
GEBRUIK |
Renhond |
FCI CLASSIFICATIE |
Groep 10 Windhonden
Sectie 3 Kortharige windhonden.
Zonder werkproef.
|
ALGEMEEN VOORKOMEN |
Evenredige combinatie van spierkracht en sterkte met sierlijke, elegante
belijning. Gebouwd voor snelheid en werk. Alle vormen van overdrijving dienen te
worden vermeden. |
GEDRAG / TEMPERAMENT |
Een ideale metgezel. Bezit een groot aanpassingsvermogen in zowel huiselijke
als sportieve omgeving. Zachtaardig, aanhankelijk, evenwichtig karakter.
|
HOOFD |
|
SCHEDELDEEL |
Schedel : Lang en droog, van boven vlak, naar de neus smaller toelopend,
tamelijk breed tussen de ogen. Stop : Licht. |
AANGEZICHTSDEEL |
Neus : Zwart. Bij een blauwe vachtkleur een blauwachtige neus. Bij een
leverkleurige vacht een leverkleurige neus. Bij zandkleur, crème of andere
verdunde vachtkleuren elke kleur behalve rose. Alleen bij witte of bonte honden
is een vlinderneus toegestaan, maar niet een neus zonder enig pigment.
Mond :
Sterke kaken, krachtig en scherp besneden met een perfect schaargebit, dit wil
zeggen de tanden van de bovenkaak moeten goed sluitend over de tanden van de
onderkaak passen en rechtstandig in de kaak zijn geplaatst.
Ogen : Ovaal,
helder, zeer wakkere uitdrukking.
Oren : Roosvormig, klein, fijn van
samenstelling. |
HALS |
Lang, gespierd, sierlijk gebogen. |
LICHAAM |
Bovenbelijning: De hond toont een sierlijke welving over de lendenen, maar
is niet gebocheld.
Rug : Breed, goed gespierd, stevig, ietwat
lang.
Lendenpartij : Geeft een indruk van kracht en vermogen.
Borst : Zeer
diep met volop ruimte voor het hart, borstkas duidelijk belijnd. Ribben goed
gewelfd, gespierd over de rug.
Buik : Duidelijk opgetrokken. |
STAART |
Geen bevedering. Lang, geleidelijk dun uitlopend, in actie in een licht
opwaartse boog gedragen, echter niet hoger dan de rug. |
LEDEMATEN |
|
VOORHAND |
Voorbenen recht en rechtstandig, het front niet te breed.
Schouders :
Schuin geplaatst en gespierd, de schouderbladen doorlopend tot de bovenkant van
de wervelkolom, waar zij zich duidelijk aftekenen.
Ellebogen : Goed onder het
lichaam geplaatst.
Middenvoet : Sterk met lichte vering. |
ACHTERHAND |
Krachtig. De hond is in staat veel grond te beslaan.
Dijen :
Breed.
Knieën : Goed gehoekt.
Tweede dij : Goed ontwikkeld.
Hakken :
Goed laag geplaatst. |
VOETEN |
Welgevormd, goed ingesneden tussen de tenen, kootjes goed gebogen, voetzolen
dik en sterk. |
GANGWERK / BEWEGING |
Volledig vrij gangwerk. Beweegt van opzij gezien met lange, gemakkelijke
passen, met behoud van bovenbelijning. De voorbenen moeten ruim naar voren
worden gebracht, laag over de grond, de achterbenen worden goed onder het
lichaam gebracht om grote stuwkracht te ontwikkelen. De algemene beweging mag
niet houterig, steppend, kort of trippelig zijn. Zuiver in het komen en gaan.
|
VACHT |
|
BEHARING |
Fijn, kort, dicht in structuur. |
KLEUR |
Iedere kleur of combinatie van kleuren. |
MAAT |
Schofthoogte : Reuen: 47-51 cm (18,5-20 inch).
Teven: 44-47 cm (17,5-18,5
inch). |
FOUTEN |
Iedere afwijking van voorgaande punten moet als fout worden aangemerkt en de
ernst waarmee de fout wordt beoordeeld moet precies overeenkomstig de graad
daarvan zijn en de invloed ervan op de gezondheid en het welzijn van de hond.
|
ELIMINERENDE FOUTEN |
Agressief of overmatig schuw. Honden die lichamelijk of qua gedrag
duidelijke abnormaliteiten vertonen worden gediskwalificeerd.
N.B. Mannelijke
dieren moeten twee klaarblijkelijk normale testikels hebben, die volledig zijn
ingedaald in het scrotum. |